Storm op komst, huis op tilt

De eerste windvlaag viel hem nauwelijks op. Zachtjes wiegde hij heen en weer, een beetje slaperig en zich nauwelijks bewust van de wereld om zich heen. De dag ervoor had hem uitgeput, het weven had langer geduurd dan verwacht en nog was hij niet klaar. Soms vroeg hij zich af of hij ooit klaar zou zijn. Zijn armen en benen voelden zwaar van het constante lopen, van het vervoeren van de draden en de staf. Van het schoonvegen van zijn eerdere werk. Zijn huis was minder stevig dan hij zou willen, een constante tocht woei stof, zand en andere troep naar binnen, bevuilde zijn werk. Zacht wiegde hij weer heen en weer, alweer bijna in slaap gevallen. Een dag niet werken, wat zou hij dat ontzettend fijn vinden, maar de kans dat dat zou gebeuren was klein.

Was hij weer in slaap gesukkeld? Hij was in ieder geval wakker geschud door een harde knal, een lichtflits, de wind die tegen de muren beukte. Hij voelde water in zijn gezicht, druppels die door de kieren in het dak kwamen. Gatver, hij hield helemaal niet van water, en het hoorde al helemaal niet in zijn huis te komen! Chagrijnig kwam hij overeind, klom uit zijn comfortabele hangmat. Weken had hij ervoor gedaan om het ding zo comfortabel mogelijk te maken, van zijdezachte draden, gehangen op een goed plekje. Een beetje zon, een beetje wind, en kennelijk ook een beetje regen. Snel rolde hij zijn bed op en keek om zich heen. Een kreun klonk. Zijn weefwerk was drijfnat, totaal doorweekt. Hele stukken zou hij overnieuw moeten maken en dan nog moest hij maar hopen dat het van dezelfde kwaliteit was. Maar voor nu had hij andere zorgen… Zijn huis stond te schudden op zijn grondvesten, de wind toonde geen enkele medelijden alsof het als doel had om hem met bouwsel en al naar de andere kant van de planeet te voorzien. Zo snel als hij kon schoot hij bij de ramen vandaan, de trap af, de kelder in. Naar de enige plek die gespaard zou worden. Bibberend van de kou nestelde hij zich in de kleine, donkere ruimte, waar de wind hem nooit te pakken zou krijgen. Morgen zou hij wel zien wat de ravage was.

“Die spin heeft wel wat te verduren vanavond.”
“Joh, that one’s holding on for dear life. Maar met goed weer heft hij wel een goeie plek gekozen voor een snack.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

Een winterse gast

04/12/2017

error: Content is protected!!