Bagage in de spits
Spits in de Utrecht-Amsterdam treinverbinding betekent één ding: drukte. Het is een wonder als je een plaatsje bemachtigd en terwijl de trein steeds verder volstroomt kijk ik zoekend rond. Verderop is een plek vrij. Of… nee, toch niet. Op de stoel naast de man, die strak in pak gekleed is, staat een duur ogende leren aktetas en aan zijn blik te zien is hij niet erg van plan die op de grond te zetten of op zijn schoot te nemen. Ik laat het maar zitten maar om een hele andere reden: er hangt een sterke sigarenlucht rond de man.
Verderop zie ik ook twee lege plekken, naast elkaar in een vier-zits. De andere twee plekken zijn bezet door een man en vrouw die heel gezellig tegen elkaar aan. Hun tassen en jassen staan op de twee eerdergenoemde plekken en ze negeren zeer bewust iedereen die bij de stoelen stopt en hen vragend aankijkt. Ongeschreven treinregels stellen dat je niet eens zou hoeven vragen dat iemand zijn tas of jas weghaalt als het druk is. Maar het stel reageert zelfs niet als iemand hardop vraagt of hij op die plek mag zitten. Het is de moeite niet waard dus loop ik, net als vele anderen, door. Verderop haalt iemand wel zijn jas voor me weg en ik neem plaats. Tegenover me haalt een vrouw haar tas weg om een ander te laten zitten. De trein begint ondertussen te rijden.
Om te voorkomen dat ik in slaap val zit ik een spelletje te spelen op mijn telefoon als de conducteur binnenkomt. Ze komt zo vrolijk binnen dat ik even opkijk en net als enkele anderen moet glimlachen om het enthousiaste “Goedemiddag mensen, uw vervoersbewijs alstublieft.”. Maar die sfeer slaat snel om als ze op het stel stuit… “Zeg, haal die spullen eens van de stoelen! Het is spits hoor!” Haar stem schalt door de coupé, hij valt niet te negeren. En hoewel het stel eerder niet eens opkeek als iemand vroeg of ze op de plekken konden zitten, kijken ze nu wel verstoord op. “Ik ga mijn tas echt niet op de vieze grond zetten”, zegt de man stellig alsof de zaak uitgemaakt is. Net als alle andere treinreizigers werp ik een blik op de tas. Die is niet zoals die van de sigaren rokende zakenman, dat was een dure leren tas waarbij ik nog enige begrip op kan brengen dat je die niet op de grond zet. Maar dit is een grote, plastic boodschappen tas. Twee, om precies te zijn. Met daar overheen de jassen van hem en de vrouw gedrapeerd. Net als de passagiers kijkt de conducteur sceptisch. “Meneer, het is de spits. Deze stoelen zijn bedoeld voor mensen, niet voor uw tassen.” Waarop ze ze met een zwaai resoluut op de grond zet. De man staat op om te protesteren maar de conducteur wenkt al naar twee mensen die in de gang staan. “U kunt hier zitten.” De mensen kijken wat twijfelachtig maar gaan uiteindelijk toch zitten, de man kijkt kwaad naar hen alsof het hun schuld is dat zijn spullen niet op de bank mogen staan. Terwijl de conducteur tevreden verder gaat met haar werk gaat haar telefoon af. Op vol volume schalt Run the World van Beyoncé door de trein terwijl ze de coupé verlaat We staren haar allemaal na. “Nou, dat is nog eens theme music”, zegt de man tegen over mij. We beginnen allemaal te grinniken. De man en vrouw stappen bij de volgende halte direct uit.